‹ overzicht

Een kleine herleving der grijze oudheid...

Maandag 07 juni 1948

Het moet me van het hart: Dat een goede zaak eindelijk toch zal triomferen. Ik bedoel daarmee te zeggen, dat ik met veel genoegen kennis heb genomen van de Noordelijke athletiekwedstrijden, welke gisteren gehouden zijn. Daar zit iets in van de opkomende zon, welke inspireert tot nieuwe dadendrang.


Natuurlijk, de zon gaat niet alleen op, maar, op gezette tijden, ook weer onder, doch voorlopig kunnen de Groningers, Friezen en Drenten nog opmarcheren. Het licht tegemoet, samengebundeld door het „eendracht maakt macht". Westerbroek en Middelstum zijn gisteren door de athletische „stedendwingers" - o, wat stoute vergelijking - genomen en op vredelievende wijze zijn Hoogelanders en midden- Drenten rondom de Moeder aller Sporten samen gedreven. Ik mag ze wel zulke „strooptochten". Zie er een kleine herleving der grijze oudheid in. En, nietwaar, de Friezen, Bataven, Saksen, Romeinen zijn ook begonnen met een lapje grond, dat in vergelijking met hun latere bezittingen, niet anders dan een volkstuintje was. En heus, ook de voetballers zijn klein begonnen. Zou je zo niet zeggen, als je nu die velen op hun gang naar de velden waarneemt. Gemeenlijk pleegt zoiets als een verkoop van puntenloze Nylons of bonloze rokerij niet zoveel belangstelling te trekken als voetbal. Enige duizenden hebben een neus vol Engelse voetballucht opgesnoven in Groningen en in Deventer konden helaas „slechts" 23000 liefhebbers op theevisite bij Go Ahead. Als goede gastheren hebben de Oostelijken hun bezoekers zoveel mogelijk tevreden gesteld, al was het natuurlijk ook weer hier: een lach en een traan. Voor Deventer een lach, voor Heerenveen een traan. Tja, voorspoed kan niet altijd voortduren, is zelfs, mogen we Goethe geloven, het minst van alles te dragen. Is ook hier, als zo vaak in het leven, door tegenspoed gevolgd. Soms eigen schuld, omdat zien, waarnemen, goed is, maar ernaar handelen beter. Zo dik lag het er in Deventer bovenop, dat het, zoals het ging, niet kon, dat een kinderlijk gemoed het zelfs moest waarnemen. Of zou Schiller gelijk hebben waar hij zegt, dat alleen een kinderlijk gemoed waarneemt, wat het verstand der verstandigen niet ziet. In elk geval, Heerenveen zag het niet, handelde althans niet zodanig en de Friezen liepen kalmweg, hoewel ze met water toch wel vertrouwd zijn, op de Deventer klippen. En daar ligt het Heerenveense schip nu vast. Zal het Zondag nog door E.D.O. losgetrokken worden? Ai, ai, ik en weet het niet.

K.

Nieuwsblad van het Noorden, maandag 7 juni 1948