‹ overzicht

Toe nou Japie...

Maandag 20 oktober 1947

Het moet me van het hart: Dat de Achilles-supporter, die wanhopig naar zijn haren greep en klagelijk riep „Toe nou Japie”, daarmede kennelijk de kleine Jongman bedoelende, de situatie goed aanvoelde, want het w a s wanhopig en bij mij zelf heb ik de verzuchting geslaakt: „Waar zijn toch de tijden waarin Achilles met een fanatiekeling als Broers een Jan Hasper, met een vinnige Jalving - ik spreek alleen maar van latere tijden - werkelijk vocht voor een goed resultaat,


tijden, waarin een Upward, Quickness, en de jongens van Hans Jalving de Zondagen op de voetbalvelden tot gebeurtenissen maakten.... Pieter van de Hoek moet zich op de tribune wel afgevraagd hebben of deze jongelui nu de Asser hope waren…. Het was alles zo weifelend en Napoleon leert, dat mensen die weifelen, nooit in hun ondernemingen slagen. Nu, als hij Achilles had kunnen zien, zou hij bij zich zelf gedacht hebben „Zie je nu wel, dat ik gelijk heb gehad”.

Enfin, de wedstrijd was niet bepaald aantrekkelijk, maar het is eens te meer bewaarheid, dat bij een goed gesprek de arbeid (van het zien naar die elf toch wel dartele jongelui) goed opschiet. En dat nog wel terwijl mijn vriend Piet ver van mij zat in bijzonder charmant gezelschap, en mij dus totaal vergat. Gelukkig had ik als zijn plaatsvervanger een voormalige GVAV'er, verscholen achter een donkere bril, die dus alles nogal „gekleurd” zag, maar desondanks helemaal niet tevreden was over hetgeen hij waarnam. Gek toch, zijn conclusies waren niet zo rooskleurig als die van mij, welke ik trok uit het prettige lachende gezicht van de welgedane GVAV'er in colbertje langs de lijn, die kennelijk veel plezier had. Nu, met vijf doelpunten, dat is te begrijpen.

K.

 Nieuwsblad van het Noorden, Maandag, 20 oktober 1947